Wie ben je?

Mijn naam is Pierre Semudenge. Ik ben voetballer en Dream Coach.

In de loop der jaren ben ik meer en meer gaan inzien dat mentale kracht allesbepalend is voor fysiek kunnen. Om deze reden heb ik de afgelopen jaren mentaal de blauwdruk gecreëerd om de beste versie van mezelf te bouwen. Om hiermee uit te groeien tot de best mogelijke voetballer die ik kan worden.

Naast mijn passie op het veld, heb ik een tweede passie: het op en naast het veld begeleiden van jeugdspelers door middel van mentale en fysieke coaching, om zo ook hun maximale potentie te kunnen verwezenlijken. Als Dream Coach verbind ik  de fysieke voetbaltraining met de persoonlijke ontwikkeling van het kind. Door deze twee elementen te verbinden, zul je zien dat het kind door de juiste mentale focus efficiënter zal zijn en de gewenste resultaten beter en sneller behaald zullen worden.

Het dag in dag uit progressie boeken voor het behalen van mijn doelstellingen als voetballer en als Dream coach de droomdoelen van mijn spelers waarmaken, daar draait het om voor mij.

Waar je kom je vandaan in je sportcarrière?

Ik heb de voetbal jeugdopleiding doorlopen binnen FC Groningen. Ik maakte mijn debuut als senior speler in de hoofdmacht van Be Quick 1887 onder leiding van trainer/coach Marcel Groninger. Daarna voetbalde ik in het buitenland, de VS en Roemenië als prof.

Waar sta  je nu?

Vandaag voetbal ik in het eerste elftal bij Be Quick 1887.

Waarom ben je in het Omnium?

Ik ben in het Omnium voor extra begeleiding gericht op prestatieverbetering. Ik heb naast het veld de juiste mentale voorwaarden geschapen voor het leveren van topprestaties. Binnen het Omnium sla ik de brug tussen mentaal en fysiek presteren door samen met de juiste experts, zoals Jan Arend Vredeveld van MCZ, te werken aan mijn fysieke doelstellingen.

Hoe helpen ze jou verder?

Het is altijd fijn binnenkomen in het Omnium. Daar ontmoet ik veel toffe mensen, spelers en staf met wie ik eerder ook heb samengewerkt als speler van FC Groningen. De  bewegingswetenschapers, inspanningsfysiologen en fysieke trainers van MCZ binnen het Omnium helpen mij met het verbeteren van mijn fysieke prestaties. Concreet, we trainen wekelijks aan mijn fysieke doelen voor het behalen van mijn droomdoel en het leveren van topprestaties op het veld.

Gedachten. We volgen ze blindelings op en nemen ze voor waar aan. Automatisch nemen we onze eigen gedachten serieus, en handelen direct op basis van deze gedachten. Maar wat zijn gedachten eigenlijk? Sta je daar wel eens bij stil? Probeer eens een concreet antwoord te geven, voordat je verder leest.


Veel mensen hebben het na deze vraag over beelden in het hoofd. Beelden over de toekomst, wat er mogelijk kan gaan gebeuren. Beelden over het verleden, wat er is gebeurd. Of zinnen die voorbij vliegen. Zinnen als ‘ik kan het niet’. ‘Ik heb er geen zin in’.  Beelden en zinnen is al wat anders dan absolute waarheden. Uiteindelijk zijn gedachten elektrische signalen in onze hersenen. Moeten we deze dan wel zo serieus nemen? Kan het ook zijn dat gedachten soms willekeurig voorbij vliegen, zonder dat je er direct wat mee moet gaan doen?

Met Acceptance and Commitment Therapy leren sporters gedachten te defuseren. Daarmee wordt de relatie met gedachten veranderd. Sporters leren gedachten af te zwakken, de lading gaat eraf. Daardoor hebben ze minder invloed, en heb je er waarschijnlijk minder last van.

Hoe minder impact gedachten hebben, hoe minder ze prestaties kunnen beïnvloeden. Je wilt tijdens presteren niet teveel afgeleid raken door je eigen hoofd. Je aandacht wil je bij voorkeur op je taak hebben.

Kijk eens of je anders kunt reageren op je gedachten. Merk ze simpelweg eens op, en kies er vervolgens voor of je er iets mee wilt doen of niet.

Het New Zealand All-Blacks Rugby team staat bekend als één van de meest succesvolle teams ter wereld. Ondanks het succes ruimt het team de eigen kleedkamer op na de wedstrijd. Zodat niemand anders het hoeft te doen. Waarom? “Niemand hoeft voor de All-Blacks te zorgen, omdat de All-Blacks voor zichzelf zorgen”. Nederigheid is een kernwaarde van het team. Het zorgt voor verbinding. En mogelijk zorgt juist die mindset voor het succes.

Een belangrijk element in een succesvol team cultuur is het neerzetten van gedeelde waarden. Waarden beïnvloeden zowel de mindset als gedrag. Ze geven richting waar naar toe te bewegen en hoe te gedragen. Maar het stellen van waarden alleen is nog niet voldoende. Wanneer waarden niet worden vertaald naar gedrag, blijft het te abstract. Er zijn vervolgstappen nodig. En hier ontbreekt het juist vaak aan. Met deze stappen kun je beginnen een betere teamcultuur te creëren.

Stap 1: Stel met het team gedeelde waarden op. Zoals nederigheid, moed, eenheid, passie, weerbaarheid etc.

Stap 2: Bepaal wat deze waarden betekenen voor gedrag. Link waarden aan gedrag tijdens en naast de training/wedstrijden. Maak gedrag concreet!

Stap 3: Verwerk de waarden in alle teamprocessen: Voorbereiding, hoe om te gaan met winst/verlies etc.

Bron: Beswick, B. (2016). One Goal: the mindset of winning soccer teams. United States, Champaign: Human Kinetics.

Na een langdurige blessure had ik veel moeite om weer met vertrouwen op het veld te staan. Dit speelde zowel lichamelijk (bang om opnieuw geblesseerd te raken) als prestatiegericht (angst om niet meer zoals voorheen te kunnen voetballen). Hierdoor was ik tijdens het voetballen bijna niet meer met het spel zelf bezig, maar was ik constant in mijn hoofd bezig met de fouten die ik maakte en vermeed ik onbewust bepaalde dingen uit angst om weer geblesseerd te raken. Mijn trainer raadde mij in een gesprek destijds aan om eens contact te zoeken met een sportpsycholoog voor mentale begeleiding bij mijn blessure. Vanuit hier heb ik toen deze keuze gemaakt.

Het gaan naar de sportpsycholoog in Het Omnium heb ik erg positief ervaren. Ik kon mijn verhaal kwijt, zonder dat de sportpsycholoog hier een oordeel over had. Daarnaast was niets fout en wilde hij je met alles helpen. Hierdoor voelde het voor mij vertrouwd om eerlijk mijn gehele verhaal te doen. Doordat ik dit gevoel vanaf het begin had, zag ik ook sneller verbetering in de dingen waarmee ik worstelde. 

Ik merk dat ik anders naar mijn gedachten ben gaan kijken. Als ik een fout maakte (in zowel sport, dagelijkse leven en werk) kon ik daar heel erg in blijven hangen. Door mijn bereidheid te trainen kan ik beter mijn gedachten ‘bedanken’ en doorgaan met wat ik zelf graag wil zonder in die gedachten te blijven hangen. Hierdoor ervaar ik meer rust en plezier in de dingen die ik doe.


Voetbalster 

In de start van de 20e eeuw probeerden onderzoekers aan te tonen dat goede leiders vaak over soortgelijke eigenschappen bezitten. Onder andere stabiliteit, intelligentie en assertiviteit werden als mogelijk cruciaal geopperd. Later verloor deze benadering aan terrein; leiderschap zou complexer zijn.

In plaats van leiderschap van de coach, kijk eens naar het leiderschap in het sportteam. In veel sportteams is van oudsher een enkele aanvoerder aanwezig. Coaches hebben hun eigen voorkeuren in de eigenschappen van aanvoerders. De ene coach hecht ook meer waarde aan deze rol dan de andere. Hoe belangrijk is goed leiderschap eigenlijk? Diverse onderzoeken tonen aan dat leiderschap invloed heeft op tevredenheid, cohesie, prestaties en op intrinsieke motivatie. Genoeg om eens serieus te gaan investeren in het leiderschap van je team.

Voor wie vernieuwend durft te zijn; de afgelopen jaren is er onderzoek gedaan naar meerdere leiders in één team. Traditioneel: één aanvoerder die alles moet doen (zonder dat iemand precies weet hoe en wat).

De nieuwe mogelijkheid: gedeeld leiderschap. Er zijn vier rollen die vervuld kunnen worden.

1) Taak leider. De leider die zegt wat er moet gebeuren wat betreft de teamtaken.

2) Motivationele leider. De leider die het team weet op te peppen als het nodig is.

3) Sociaal leider. De leider die oogt heeft voor het sociale aspect in het team en individu.

4) Externe leider. De leider die met de buitenwereld communiceert.

Een sporter kan meerdere rollen invullen; zo kan een enkele speler zowel taak- als sociaal leider zijn. Het voordeel van deze methode? Mensen komen meer in hun kracht te staan en het is duidelijker wat er van deze mensen verwacht wordt. Daar komt bij dat je minder kwetsbaar bent als team, je bent immers niet meer afhankelijk van één aanvoerder.

Ga eens aan de slag met je team, kijk wie welke rol goed kan vervullen en wat je als team van die persoon verwacht.

Zware blessure gehad, en merk je nu angst en twijfel? Je bent niet de enige. Veel atleten met deze tegenslag merken meer twijfel en angst dan ze voorheen hadden. Je kunt het vertrouwen in je eigen lijf missen.
Misschien durf je sommige dingen niet meer en vermijd je ze. Twijfel, onzekerheid en angst zijn vrij normale emoties in een revalidatie.

Een tip die we vanuit de sportpsychologie vaak meegeven is het stellen van doelen. De doelen die je voor je blessure had, zijn op het moment waarschijnlijk niet haalbaar. Doelen helpen om je motivatie te bewaren, omdat ze een richting geven waar je naartoe wilt bewegen. En als je doelen handig inzet, kun je zelfs je vertrouwen er wat mee reguleren.

Een tip die je waarschijnlijk al kent is het opdelen in kleinere stappen. Je resultaatdoel is weer terugkeren in de sport. Maar omdat dit doel ver weg ligt, werkt het beter om naar korte termijn doelen toe te werken. Dus; eerst weer een X aantal minuten bezig zijn. Of een X aantal kilometers maken. Doordat deze doelen beter binnen bereik liggen, kunnen ze je meer gemotiveerd houden.

Een tweede tip binnen doelen stellen is het stellen van proces doelen.
Wat moet je nou precies doen om je resultaatdoel(en) te behalen. Dus; hoe vaak moet je trainen per week? Welke beweging wil je oefenen. Welke techniek, fysieke of mentale vaardigheid wil je centraal stellen in een training/week? Denk aan het juist afzetten bij een sprong, de technische uitvoering van een bal werpen/trappen of de mentale bereidheid om angst te verdragen. Focus je op deze doelen, in plaats van het einddoel wat zo ver weg ligt. Door het behalen van ‘tussen’ doelen en de focus op procesdoelen, blijft je motivatie waarschijnlijk hoger. Net als je vertrouwen.

Een tip die we vanuit de sportpsychologie vaak meegeven is het stellen van doelen. De doelen die je voor je blessure had, zijn op het moment waarschijnlijk niet haalbaar. Doelen helpen om je motivatie te bewaren, omdat ze een richting geven waar je naartoe wilt bewegen. En als je doelen handig inzet, kun je zelfs je vertrouwen er wat mee reguleren.

Een tip die je waarschijnlijk al kent is het opdelen in kleinere stappen. Je resultaatdoel is weer terugkeren in de sport. Maar omdat dit doel ver weg ligt, werkt het beter om naar korte termijn doelen toe te werken. Dus; eerst weer een X aantal minuten bezig zijn. Of een X aantal kilometers maken. Doordat deze doelen beter binnen bereik liggen, kunnen ze je meer gemotiveerd houden.

Een tweede tip binnen doelen stellen is het stellen van proces doelen.
Wat moet je nou precies doen om je resultaatdoel(en) te behalen. Dus; hoe vaak moet je trainen per week? Welke beweging wil je oefenen. Welke techniek, fysieke of mentale vaardigheid wil je centraal stellen in een training/week? Denk aan het juist afzetten bij een sprong, de technische uitvoering van een bal werpen/trappen of de mentale bereidheid om angst te verdragen. Focus je op deze doelen, in plaats van het einddoel wat zo ver weg ligt. Door het behalen van ‘tussen’ doelen en de focus op procesdoelen, blijft je motivatie waarschijnlijk hoger. Net als je vertrouwen.

In hoeverre sporters gemotiveerd zijn wordt bepaald door een complexe samenhang van psychologische eigenschappen en de (sociale) omgeving waar ze in presteren. Een psychologische eigenschap als consciëntieus (gewetensvol) zijn helpt mee om motivatie beter onder controle te krijgen. Als je hier hoog op scoort gaat het je makkelijker af om discipline te tonen en doelgericht te trainen. Psychologische eigenschappen verander je echter niet zo makkelijk. Waar je meer invloed op hebt, is de sociale omgeving rondom je sporter/team. In de sportpsychologie heet dit ook wel het motivationele klimaat; Hoe bepaal je of je succes hebt, waar vergelijk je je mee en waar streeft een sporter naar binnen diens sport.

Er is een onderscheid tussen een taak-klimaat en een ego-klimaat.

In een taak-klimaat ligt het accent op je eigen ontwikkeling. Een sporter vergelijkt zich vooral met diens eerdere prestaties. De focus ligt op vaardigheden verbeteren, meer kennis opdoen, inzet tonen en naar eigen kunnen presteren.

In een ego-klimaat ligt het accent op onderlinge vergelijking. Hier vergelijken sporters zich vooral met elkaar. Presteren is vooral een demonstratie hoe goed je bent ten opzichte van andere sporters.

De beide varianten zijn geen uitersten op dezelfde dimensie. Een sporter kan zowel een hoge taak als een hoge ego oriëntatie hebben.

Waar het ego-klimaat met het onderlinge vergelijken als focus vaak inherent is aan sport, doen (jeugd)coaches er goed aan te investeren in het taak-klimaat. Dit versterkt de motivatie, het zelfvertrouwen en het plezier van sporters. Wanneer er teveel accent op onderlinge vergelijking (ego-klimaat) ligt, en te weinig op eigen ontwikkeling en inzet (taak-klimaat), vermindert veelal de motivatie, vertrouwen en het plezier.

Hoe bepaal jij als coach, atleet of team je succes? Investeer in het taak-klimaat door meer focus te leggen op het verbeteren van vaardigheden, inzet tonen en naar eigen kunnen presteren.